DE WIND Hij verzamelt bladeren, bundelt ze samen, rood, blauw, groen papier, beschreven vellen, waarin punaises steken. In het voorbijgaan bukt hij zich, over boeken, zijn leven lang,
SPIEGEL Hulpeloos hangt de hemel bij avondval Een overgrote spiegel die tot de aarde reikt; Achter de wolken een vage, nauwelijks zichtbare ster, Mijn spiegelbeeld, soms zichtbaar, soms
DREMPEL Op welke erogene zone van deze nomade taal de afwezige ster tatoeëren? Het gedicht, een huis zonder wortels, open voor de duistere roepstem van de wegen. Idriss
OOGST Je stem klonk verleidelijk aan de telefoon die hele dag in augustus en ik droomde van wijnstokken en rijpe druiven vol suiker en benevelend en ik beeldde