GEBROKEN al de spiegels, vervormd tot de rugzijde toe afbraak van de eigen naam, onze voetafdrukken verbleekt, jouw ik mijn jou ̶onzichtbaar het spoor ̶ ze zullen ons
WAT ACHTERBLIJFT ALS ERFGOED IS SLECHTS EEN NAAM Dit is een reis van oever tot oever en van voorbijgaande stappen, van gisteren, van voorbije momenten, die geen sporen
BANGKOK Verward en uitgespreid, Eeuwige, heilige stad. Schitterend licht van goud, Stinkende rook en waas. Is het mogelijk om de glans van deze parel te doven om deze
DE MAAN AANSCHOUWEND, EN VERLANGEND NAAR EEN VERRE GELIEFDE De maan, helemaal vol nu boven de zee, verlicht de hemel in één en al gloed, schenkt de gescheiden
ODE AAN HET BOS Bedankt, bossen, omdat je mij de ogen teruggegeven hebt, zelfs wanneer ik ze in jouw grassen neergevlijd sluit. Geeft ze een manier om mij
HEMELBEELD Tegen het blauwe hemelgewelf schilderen de wolken wit boven wit hun efemere beelden Zouden het tekens zijn – of niets méér dan alleen maar een verrukking voor
WACHTEND Zoals de droogte, op regen; Zoals een uitgehongerde, op wat voedsel; Zoals de drenkeling, op een redder; Zoals de stervende, op wedergeboorte… zo wacht ik op jou.